Columnist: Chris Bruijnes – Directeur Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV)
We zijn een tamelijk zorgeloos ingesteld volk. Als wij ergens niks van merken, dan vinden we het vaak geen reden om in te grijpen. Maar o wee, als de rampspoed zich voordoet, is het hek van de dam en beklagen we ons vooral over anderen, waarom ze niet eerder hebben ingegrepen. Het afgelopen jaar is het coronavirus daar een goed voorbeeld van. De eerste reacties op deze begin 2020 dreigende pandemie varieerden van ‘Ach, dat is in China en niet hier’ tot ‘Iedereen krijgt wel eens griep, so what?”
Totdat de ernst pijnlijk zichtbaar en merkbaar werd en we een beetje beschaamd uit het raam stonden te applaudisseren voor de inzet van zorgmedewerkers. Sindsdien zijn de maatregelen onvoldoende als de golf stijgt en disproportioneel als de golf weer daalt. Maar weinigen zijn bereid diep te gaan om de ernst tot nagenoeg nul te reduceren, met als gevolg dat we lang blijven hangen in zorgelijk, beetje ernstig tot zeer ernstig.
Ook op andere terreinen zien we dit verschijnsel: de discussies over het stikstofoverschot worden eerder gedomineerd door de schade van maatregelen op ons welzijn en de economie, dan over de schade aan natuur en milieu. Die ernst is nog voor velen weinig merkbaar en dus rijden velen overdag nog gewoon 120 km per uur. Test het maar uit. De PFAS-crisis idem dito: het probleem was dat we niet voort konden met het bouwen van huizen, in plaats van de ernst van PFAS in het milieu, waar het merendeel van de bevolking zich niet bewust van is. Zelfs de aankondiging van de dreigende en al in gang gezette klimaatcrisis, met de stijging van de zeespiegel in het verschiet en verdroging elders in de wereld, komt alleen nog uit de mond van enkele politici en klimaatactivisten. CFK’s werden ook pas aangepakt nadat we het gat in de ozonlaag zagen en huidkanker een aantoonbare consequentie bleek. Zo gaat het maar door: we willen eerst ellende zien en dan pas actie ondernemen.
Enkele weken geleden verscheen het rapport ‘Wat doen microplastics in ons lichaam?’ van ZonMW, een organisatie die gezondheidsonderzoek stimuleert. Het antwoord op die vraag is eigenlijk alarmerend: we weten het niet. Voor sommigen is dat aanleiding om te zeggen: ‘Ach, je moet je niet zo druk maken; je merkt er toch niets van’. Maar ik ben er niet gerust op. Doen we er dan niks aan? Jawel: we zien bijna allemaal de circulaire economie als ultieme oplossing. In de Week van de Circulaire Economie rolden de bevestigingen van dit toekomstig geluk over de computerschermen van de thuiswerkende deskundigen: 100% circulair in 2050! Yes, dan is de cirkel rond!
Begrijp me goed: ook ik ben een warme voorstander van betere recycling en zoveel mogelijk hergebruik van materialen in de keten. Als je afval kunt vermijden, moet je dat zoveel mogelijk, liefst duurzaam, doen. Maar als je echt kijkt naar wat er gebeurt en maximaal kan gebeuren, bijvoorbeeld volgens de wetten van de statistische thermodynamica, dan weet je dat we ons milieu en onszelf opzadelen met een cumulatie van persistente stoffen in de vorm van microplastics, waarvan we de ernst niet weten en ervaren. We krijgen het gewoonweg niet honderd procent circulair.
Daarom moeten we doorgaan, dieper en dieper, totdat we echte duurzame oplossingen hebben, die – zoals we dat bij het KIDV noemen – biosphere compatible zijn. In onze publicatie The State of Sustainable Packaging zetten we deze koers uit. Maar ook hier geldt, helaas, dat we antwoorden vaak nog niet weten. Maar laat het geen Zorgen voor Morgen zijn.
Ik eindig met een wijsheid van Sunita Narein van het Centre for Science and Evironment India:
In Hinduism, the god of destruction — Shiva — is more important than the god of creation — Vishnu. Maybe the next time we celebrate an invention that is so convenient because it is so indestructible, we should remember this. Plastic, for us, is a sign of the Anthropocene. This, clearly, is not the way we want future generations to remember us.